Wipstoel
Een wipstoel is één van de eerste stoeltjes voor een kind. In een wipstoel kan je baby goed zitten, spelen en rondkijken. Waar moet je op letten als je een wipstoel koopt? En hoe gebruik je een wipstoel op een veilige manier?
Er zijn verschillende soorten wipstoelen, bijvoorbeeld met vering of met een schommelstand. De meeste stoeltjes bewegen als je kind beweegt, maar er zijn ook elektrisch bewegende wipstoelen. Meestal kun je de rugleuning verstellen. Voor alle soorten wipstoelen gelden dezelfde tips:
Leg je baby niet te lang in een wipstoel
Heeft de wipstoel een goede ligstand? Dan kun je je baby al even in het stoeltje leggen als je baby enkele weken oud is. Doe dat in het begin niet te lang, want het is vermoeiend voor een baby. Ook later is het niet verstandig om een baby te lang in een wipstoel te zetten. Dat is niet goed voor de ontwikkeling van de wervelkolom en de motoriek. Dit geldt ook voor autostoeltjes. Houd je aan de volgende adviezen:
- Zet een kind niet langer dan 1 uur achter elkaar in een wipstoel of autostoel.
- Zorg dat je kind bij elkaar opgeteld niet langer dan 2 uur per dag in een wipstoel of autostoel zit.
Leg je baby zoveel mogelijk in de box of op een kleed als het wakker is. Vooral in de eerste weken is dit belangrijk. Zo geef je je baby alle ruimte om te bewegen en te ontdekken.
Gebruik een wipstoel tot je kind 6 tot 9 maanden oud is of ongeveer 9 kilo weegt
Op de wipstoel staat tot welke lengte of welk gewicht je het stoeltje kunt gebruiken. Hoe lang je de wipstoel kunt blijven gebruiken, hangt niet alleen af van de grootte van het stoeltje. Beweegt je kind al veel? Of kan het zelf zitten? Gebruik de wipstoel dan niet meer.
Zet een wipstoel altijd op de grond
De meeste ongelukken met wipstoelen gebeuren doordat een stoeltje op een tafel of iets anders staat. Dit kan gevaarlijk zijn. Als een baby beweegt, kan de wipstoel mee bewegen en naar beneden vallen. Zet een wipstoel daarom altijd op de grond. Zet een wipstoel alleen op tafel als je er steeds bij blijft, bijvoorbeeld als je je kind eten geeft. Andere tips voor een veilig gebruik van wipstoelen:
- Laat je baby nooit alleen in een wipstoel.
- Gebruik altijd de gordels om je baby vast te zetten.
- Verstel een wipstoel nooit met je baby erin.
Waar moet je op letten als je een wipstoel koopt?
- Koop een wipstoel die voldoet aan de Europese veiligheidsnorm (EN-12790).
- De basis moet breder zijn dan het zitje, dat zorgt voor stabiliteit. Controleer of het stoeltje ook in de hoogste stand stevig staat en niet voorover kantelt.
- Koop je een wipstoel met vering of schommelstand? Let er dan op dat er antislipmateriaal onder de wipstoel zit. Dit zorgt ervoor dat de wipstoel op zijn plaats blijft en niet wegglijdt.
- De wipstoel heeft een stevige, rechte rugleuning.
- De zitting is lang genoeg om rug, hoofd én benen te ondersteunen. Ook is de zitting precies breed genoeg. In een te breed stoeltje zakt een baby opzij. In een te smal stoeltje heeft een baby geen plek voor de armen.
- De gordels zitten op de goede plek. Ze zijn makkelijk te gebruiken, goed verstelbaar en gemaakt van stevig, zacht materiaal.
- Controleer of de rugleuning goed beveiligd is. Dit betekent dat je twee dingen tegelijk moet doen om de rugleuning te verstellen, bijvoorbeeld een knopje indrukken en tegelijkertijd duwen. Dit zorgt ervoor dat de wipstoel nooit onverwacht inklapt terwijl je kind erin ligt.
- Op de wipstoel zitten geen onderdelen waar vingers in klem kunnen raken, en geen scherpe hoeken of randen waar je baby zich aan kan snijden.
- Koop je een wipstoel met draagbanden? Let erop dat de draagbanden stevig zijn en goed bevestigd zijn. Controleer of het stoeltje goed in evenwicht blijft als je het optilt.