De verschillen tussen een inbakerdoek en inbakerslaapzak

Inbakeren wordt vaak gedaan bij baby's die veel huilen of onrustig slapen. Maar inbakeren

Helpen rust en regelmaat niet? Blijft je baby veel huilen of onrustig slapen? Vraag dan advies aan het consultatiebureau of de huisarts. Zij vertellen je hoe je je baby het best kun inbakeren. Daarbij kun je gebruikmaken van een speciale inbakerdoek of inbakerslaapzak. Wat zijn de verschillen?

Met een inbakerdoek pak je je baby stevig in met de armpjes langs het lichaam. Daardoor kan je baby de armpjes niet bewegen in bed. Rondom de beentjes zit de doek losser.

Je kunt inbakerdoeken kant-en-klaar kopen. Je kunt ook de traditionele manier volgen en twee losse inbakerdoeken gebruiken. Om dat veilig te doen, moet je wel de goede techniek volgen. Vraag je kraamzorg of het consultatiebureau om advies. Het is ook belangrijk dat de doeken groot genoeg zijn. Hydrofiele luiers zijn bijvoorbeeld te klein!

Je kunt ook een inbakerslaapzak kopen. Voorbeelden zijn de Puckababy, de Woombie en de Ergococoon. Het verschil met een gewone slaapzak is dat er geen armsgaten in zitten. De armpjes van je baby zitten in de slaapzak, maar niet strak tegen het lichaam gebonden. Zo voorkom je dat je baby met de armpjes om zich heen zwaait of in het eigen gezicht krabt. Maar je kunt je baby hiermee niet strak inbakeren.

Stop niet van de ene op de andere dag met inbakeren maar bouw het rustig af. Begin daarmee als je baby 4 maanden oud is, zodat je stopt met inbakeren als je kind 6 maanden oud is. Op deze leeftijd gaat je baby steeds meer bewegen. Als een ingebakerde baby zich omdraait in bed, kan dat gevaarlijk zijn. Je baby ligt dan op de buik en kan de armen niet gebruiken om terug te draaien.

Als je een inbakerslaapzakje gebruikt, adviseer ik om al te stoppen als je baby 3 maanden is. Baby’s die veel bewegen hebben in deze slaapzakjes vaak net genoeg ruimte om naar hun buik te draaien. Maar kunnen ze hun armpjes niet genoeg bewegen om ook weer zelf terug te draaien.