Tips en advies

Inbakeren: de do’s en don’ts

Inbakeren wordt vaak gedaan bij baby's die veel huilen of onrustig slapen. Dat gebeurt ook als er geen lichamelijke oorzaak te vinden is. Onderzoek van het Wilhelmina Kinderziekenhuis laat zien dat je baby’s in dat geval beter kunt helpen met meer rust en regelmaat. Wil je toch graag inbakeren? Dit zijn de belangrijkste do’s en don’ts.

De do’s van inbakeren

Leer je baby eerst goed kennen. Neem daar enkele weken de tijd voor. Begin niet meteen met inbakeren.
Denk je erover om je kind na de eerste weken in te bakeren? Overleg dan altijd met je consultatiebureau of huisarts wat de beste manier is. Zij kunnen ook tips geven over rust en regelmaat bij het slapen gaan.
Gebruik een
Lees meer over het verschil tussen inbakerdoeken en inbakerslaapzaken
voor het inbakeren van jouw baby. Een gewone hydrofiele doek is vaak te klein.
Doe het goed: zorg ervoor dat je je baby strak inbakert.
Stop met inbakeren als je baby 6 maanden oud is. De reden daarvoor is dat baby’s op deze leeftijd steeds meer bewegen. Als een ingebakerde baby zich omdraait in bed, kan dat gevaarlijk zijn. De baby ligt dan op de buik en kan geen armen gebruiken om terug te draaien. Stop niet van de ene op de andere dag maar bouw het rustig af. Begin daarmee als je baby 4 maanden oud is.

De don'ts van inbakeren

Een baby die ziek is, mag je nooit inbakeren.
Verkeerd inbakeren kan gevaarlijk zijn. Verkeerd inbakeren is bijvoorbeeld te strak, te slap, te dik of met ongeschikte doeken. Verkeerd inbakeren is niet goed voor de motoriek en kan de kans op een heupafwijking vergroten.
Gebruik een inbakerslaapzakje niet voor een baby die ouder is dan 3 maanden. De reden daarvoor is dat ingebakerde baby’s hun armen niet kunnen gebruiken om bijvoorbeeld van de buik naar de rug te draaien. Er zijn ook inbakerslaapzakken te koop die de armen niet inbakeren. Deze kun je wel gebruiken voor baby’s die ouder zijn dan 3 maanden.
Baker kinderen niet meer in als ze 6 maanden of ouder zijn.