Zo gebruik je een kinderwagen veilig

• Zet de wagen altijd op de rem als je stilstaat.
• Je tas kun je beter in een net of een mand onder de wagen leggen. Als je hem aan de duwbeugel hangt en het is een zware tas, kan de wagen omvallen door het gewicht.

• Gebruik de kinderwagenbak (of wieg) niet om je kindje in de auto mee te vervoeren. Gebruik hiervoor altijd een babyautostoel.
• Gebruik de kinderwagenbak niet als vaste slaapplek. Daarvoor komt er niet genoeg frisse lucht door de wanden van de bak. Wil je je kindje niet wakker maken na een wandeling? Zet dan de wagen op een koele plek en doe de kap omlaag.
• Doe bij windstil weer (of in huis) de kap omlaag voor voldoende ventilatie.
• Zorg dat je baby het in de kinderwagen niet te warm heeft. Zet de kinderwagen niet lang in de volle zon en zet de wagen niet te dicht bij de verwarming.
• Bescherm je kind tegen de zon of de wind met de speciale doeken die hiervoor te koop zijn. Of bevestig zelf een doek aan de kap van je kinderwagen. Zorg er wel altijd voor dat er genoeg frisse lucht in de wagen komt. Sluit de kap dus nooit helemaal af met een doek! Wil je zeker weten dat je kind genoeg frisse lucht krijgt, gebruik dan liever een parasol tegen de zon.
  

• Stap pas over naar de wandelwagen (of buggy) als je kindje zelf kan zitten. Wandel zo lang mogelijk met je kindje liggend in de kinderwagenbak. Het is voor de lichamelijke ontwikkeling van je baby beter om zoveel mogelijk plat te liggen.
• Rolt je kindje in de kinderwagenbak om naar de buik? Gaat je kind erin zitten, of trekt het zichzelf omhoog? Dan is de kinderwagenbak niet diep genoeg en daardoor niet veilig meer. Stap dan over naar de wandelwagen (of buggy).
• Als je kind niet meer in de kinderwagenbak past maar nog niet kan zitten, gebruik dan een wandelwagen waarvan de rugleuning helemaal plat kan.

• Leg je kindje plat zodra je kind moe is of in slaap is gevallen. Dat is beter voor de rug.
• Gebruik op koude dagen een voetenzak, zodat je kindje lekker warm blijft. Bedenk dat je kind de hele tijd stilzit en het dus sneller koud heeft.
• Zet je kind in de wandelwagen en/of buggy altijd vast met de riempjes, zodat je kind er niet uit kan vallen. Ook wanneer je de voetenzak gebruikt.
• Let bij het wandelen goed op dat de handjes niet uit de wagen hangen. Zo kunnen de vingers van je kind nergens tussen komen.

Ga je wandelen met je baby in de kinderwagen? Dan voelt je kindje onderweg schokjes en trillingen. Op een gladde weg, zoals asfalt, is dat meestal niet zo erg. Maar op een hobbelige weg of als je snel loopt of rent, zijn de schokken sterker. We weten nog niet precies wat dat met baby’s doet. Daarom is het slim om voorzichtig te zijn. Met deze tips maak je de wandeling voor je baby zo comfortabel en veilig mogelijk:

• Een kinderwagen met grote wielen is minder gevoelig voor trillingen dan een wagen met kleine wielen.
• Een kinderwagen met betere vering zorgt voor vermindering van schokken en trillingen. 
• Loop bij voorkeur op een vlakke ondergrond, zoals asfalt.
• Ga je van de gebaande paden af? Loop dan rustiger.
• Vermijd hobbels, kuilen en stoepranden.
• Maak korte rondjes of haal je baby regelmatig uit de wagen tijdens langere wandelingen.
• Merk je dat je baby zich niet prettig voelt tijdens het hardlopen of wandelen? Neem dan even pauze of stop met hardlopen.
• Gebruik altijd de gordeltjes in de (hardloop)buggy. Zo zit je kindje stevig vast.

• Kies vooral in het begin een route uit met weinig hobbels, drempels en trillingen. En maak ook niet meteen lange tochten. Bouw het rustig op, zodat jij en je baby kunnen wennen.
• Zet je kindje altijd vast met de riempjes.